Belevingswaarden in de levensloop
Ieder mens ervaart de ruimte om zich heen anders. Dit is afhankelijk van hoe de ruimte ontworpen is. Maar óók afhankelijk van het individu zelf. De manier waarop we iets beleven verandert tijdens ons leven. Een kind beleeft zijn omgeving anders dan een volwassene. De mens beleeft dus tijdens zijn levensloop verschillende ruimten die qua belevingswaarde per moment meer of minder op hem of haar aansluiten.
In het Motiele huis werken we aan zogeheten ‘examples of good practice’. Het zijn acht verschillende programma’s, verdeeld over de levensloop van de mens, waarmee we die belevingswaarden in kaart brengen. Zij dienen als referentie voor plan- en conceptontwikkeling.

Spelen
Wij richten ons hier op het kinderdagverblijf of de buitenschoolse opvang. Het zijn belangrijke ruimten. Niet in de laatste plaats omdat alles wat we bouwen voor kinderen belangrijk is. De ruimte heeft invloed op de ontwikkeling van het kind en daarmee op die van de mensheid. Wij willen die ambitie graag als leidraad centraal zetten.
Wij vertalen het vraagstuk van ‘ruimte om in te spelen’ naar vier opgaven, namelijk ruimte maken voor:
- interactie (gemeenschap <> individu),
- ontwikkeling (affectief, cognitief en fysiek),
- verzorging (zorg, liefde, bescherming…),
- het goede voorbeeld (voor-leven).
Elk van de vier opgaven biedt onderwerpen op basis waarvan we vorm en betekenis kunnen geven aan het ontwerp.

Leren
Wij richten ons hier op de opgroeiende mens. Met ruimten waarin hij of zij zich kan ontwikkelen, als zelfstandig mens, maar ook in verbinding met de gemeenschap en maatschappij. Ruimte heeft hier een sterk facilitaire functie en moet kunnen ‘bewegen’ zodat die transformatie van de jonge mens mogelijk is.
Net als bij de speelruimte, staat ook hier de vraag centraal in welke omgeving en met welke ambities we willen dat de mens opgroeit; mee vertrouwd raakt. Hoe steunen we hun geloof in de maakbaarheid van een betere toekomst (klimaat), een eerlijke economie (welvaart) en meer ruimte voor geluk (welzijn)?
Ruimte om in te leren vraagt om een positieve boodschap, durf, fantasie en creativiteit. Het vraagt om maximale bewegingsruimte waarin de jonge mens zich kan ontwikkelen.

Wonen (vast)
De ruimte om in te wonen zit ons doorgaans het dichtst op de huid. We zijn er het meest mee verbonden. Het hebben van een thuis reikt verder dan alleen de fysieke context. Dit is de reden waarom wij vinden dat een woonomgeving de ruimte moet bieden waarin mensen hun geluk kunnen vinden.
Wij denken dat geluk gevat zit in de dromen die we koesteren en daarom willen we die hier centraal zetten. Als een concreet programma. Dromen die hun oorsprong vinden in onze primaire behoeften aan:
- vrijheid,
- duurzaamheid,
- verbondenheid.
Om te laten zien hoe deze ‘droombronnen’ een programma voor huisvesting bieden, ontwerpen wij een nieuw soort ‘rijtjeshuis’, als een example of good practice.

Wonen (los)
We maken onderscheid tussen een vaste en een losse vorm van wonen. Dit omdat er verschillen bestaan tussen los- en vastgoed. Dat wil niet zeggen dat er in de primaire uitgangspunten iets wijzigt, die behoefte aan vrijheid, duurzaamheid en verbondenheid, maar dat de middelen om dit te bereiken een ander wereldbeeld vertegenwoordigen.
Zo biedt deze wereld op ‘water en wielen’ een verrijking van ons ontwerp-palet. Denk aan kennisdomeinen als:
- meervoudig en intensief ruimtegebruik,
- flexibel bouwen,
- leven met de natuur,
- community building,
- tiny housing.
Ons example of good practice gebruiken we als aanleiding om de kennis omtrent deze fascinerende en innovatieve leefcultuur te integreren met het traditionele bouwen van vastgoed.

Werken
Werkprocessen die centraal staan als programma hebben vaak een complex karakter. Daarnaast bestaat er in ‘de werkomgeving’ zoiets als een dynamisch model van ruimten met een individueel karakter (je eigen kantoor) en ruimten met een collectief karakter (de kantine). Het is de opgave voor een architect om deze complexiteit en dynamiek in zijn of haar ontwerp te vatten.
Dit maakt het werk tot een balansoefening. De kunst is om precies te begrijpen hoe het bedrijf als organisme functioneert en daarbij een vorm te vinden, binnen de gegeven context, waarin zowel alle individuele als alle collectieve behoeften hun plek vinden.
Los hiervan zien wij in het toenemend aantal mensen dat thuis werkt een relevante en interessante opgave.

Eten
We hebben ‘de ruimte om in te eten’ een eigen plek gegeven. Eten is nu eenmaal een elementair en wederkerend aspect in ons leven. Dat is slapen natuurlijk ook, maar als programma minder complex.
Nu bestaat er al een oneindig aanbod aan kennis omtrent de keuken als fenomeen. Dus richten wij onze visie alleen op die vraagstukken waarvan wij menen dat ze onderbelicht zijn. We noemen ze de ‘Big Five’:
- je werkblad in hoogte kunnen aanpassen,
- je werkruimte (tijdelijk) kunnen uitbreiden,
- je keuken kunnen laten groeien,
- je keuken of delen ervan makkelijk kunnen verplaatsen,
- je keuken naar eigen inzicht kunnen afbouwen.
Sommige van deze thema’s zien we terug in bijvoorbeeld keukens voor invaliden of bij zelfbouwers. Het is echter onze ambitie om dergelijke meerwaarde mainstream toegankelijk te maken.

Vieren
De ruimte om het leven in te vieren gaat over het fenomeen vakantie. In de definitie de periode waarin een persoon zijn gewoonlijke, dagelijkse activiteiten staakt. Hij of zij gaat tijdelijk niet naar school, studie of werk. Het woord vakantie komt van het Latijnse vacare, dat staat voor leeg of vrij zijn. In ons geval vrij van verplichtingen.
Het maken van vakantieruimten richt zich op de verschillende manieren waarop we ons leven kunnen vieren, vrij van verplichtingen. Als god in Frankrijk. En het is precies dat wat we moeten faciliteren. Daarbij geldt voor ieder mens een eigen focus; datgene waardoor we enthousiast worden, het ons willen herinneren, ervan genieten.
De vakantiewoning vertalen we daarom naar het woord ‘focus-building’, waarbij specifieke thema’s worden uitvergroot en een blauwdruk zijn voor spannende gebouwen.

Zorgen
Om ruimte te maken voor oudere mensen richten wij ons op twee belangrijke vragen, namelijk:
- hoe bieden we de juiste zorg en
- hoe blijven mensen deelgenoot van het leven?
Met name dat laatste is een architectonisch en planologisch vraagstuk dat veel aandacht verdient. Het gaat om het creëren van vormen van samenleven, maken van verbindingen, tonen van raakvlakken, het zien van relaties.
Leefruimte voor de oudere mens is wat ons betreft ook te koppelen aan het vraagstuk: hoe faciliteren we het fenomeen wonen met meerdere generaties?
